ACHTERGROND
Door de verstrekking van informatie door het OM aan de Koninklijke
Nederlandse Voetbalbond (KNVB) heeft de laatstgenoemde de mogelijkheid de
bestrijding van het voetbalvandalisme en -geweld beter aan te pakken door
vandalen uit te sluiten van voetbalwedstrijden. Inmiddels heeft deze
uitsluiting zijn nut bewezen en daarmee ook de informatieverstrekking aan de
KNVB. Van onregelmatigheden is niet gebleken.
Ook de gebeurtenissen in Beverwijk (A10) hebben aangetoond dat een betere
afstemming van het optreden van diverse betrokken instanties noodzakelijk is.
Meer nog dan voorheen is gebleken dat de bestrijding van voetbalvandalisme en
-geweld een bovenlokale en soms bovenregionale aangelegenheid is, met name
wanneer de supporters zich verplaatsen naar uitwedstrijden. Meer ook dan
voorheen is duidelijk dat de activiteiten van de betrokken instanties
geco�rdineerd moeten plaatsvinden, dat taken en verantwoordelijkheden helder
zijn gedefinieerd en dat duidelijk is welke inspanning op welk moment van de
betrokken instanties wordt verwacht. Daartoe is een 'Beleidskader Bestrijding
voetbalvandalisme en -geweld voor risicowedstrijden' ontwikkeld door de
interdisciplinaire Stuurgroep bestrijding voetbalvandalisme en -geweld. Deze
aanwijzing sluit aan bij dit Beleidskader.
Ook het OM moet zich een betrouwbare partner tonen. De aanwijzing laat dan
ook geen ruimte voor vrijblijvendheid. Naast zijn gezagspositie heeft het OM
als deel van de keten ook een producerende rol. Zonder adequaat acteren van
het OM zal de keten stokken. Deze aanwijzing wil aangeven hoe die adequate
rol van het OM moet worden vormgegeven.
Voetbalvandalisme en -geweld
Voetbalvandalisme en -geweld zijn geen juridisch gedefinieerde begrippen en
zijn ook niet als delict in het Wetboek van Strafrecht te vinden. Teneinde
deze begrippen te kunnen duiden moet dan ook gebruik worden gemaakt van een
definitie. Door het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme (CIV) wordt de
volgende definitie gehanteerd: "Gedragingen van personen alleen of in
groepen in relatie tot het voetbal, die te maken hebben met verstoring van de
openbare orde/veiligheid en/of het plegen van strafbare feiten". Gegeven
de centrale positie en de co�rdinerende rol van het CIV bij het verzamelen en
de analyse van feiten en gegevens over voetbalvandalisme en -geweld is het
logisch en wenselijk dat alle bij de bestrijding van voetbalvandalisme en
-geweld betrokken personen en instanties deze definitie gebruiken.
Vaak zal bij de bestrijding van voetbalvandalisme en -geweld de term
risicowedstrijd aan de orde zijn. Het CIV gaat uit van een risicowedstrijd
zodra op basis van analyse van beschikbare informatie, gegevens en ervaringen
extra rekening moet worden gehouden met verstoring van de openbare orde en
veiligheid. Of een wedstrijd als risicowedstrijd moet worden aangemerkt kan
onder meer bepaald worden aan de hand van de in het Beleidskader opgenomen
parameters. Het al dan niet benoemen van een wedstrijd tot risicowedstrijd
zal aan de orde moeten komen in de lokale driehoek. De uiteindelijke
beslissing ligt het meest in de verantwoordelijkheidssfeer van de
burgemeester. De burgemeester stelt voorafgaande aan een risicowedstrijd in
overleg met de (hoofd)officier van justitie een plan van aanpak op.
Is er sprake van een risicowedstrijd, dan geeft het genoemde Beleidskader de
minimale inspanning aan die van de betrokken instanties mag worden verwacht.
Voor het OM zijn deze spanningen in deze aanwijzing uitgewerkt.
SAMENVATTING
Deze aanwijzing is bedoeld voor medewerkers van het OM belast met de
bestrijding van voetbalvandalisme en -geweld. De aanwijzing geeft een
beschrijving van de activiteiten die van het OM verwacht worden rondom
voetbalwedstrijden, maar ook op andere momenten in een voetbalseizoen.
PRE-OPSPORING
1. Beleidsuitgangspunten
1.1. Ketenbenadering
Rondom het fenomeen voetbalvandalisme en -geweld zijn vele personen en
instanties actief. Een adequate aanpak van voetbalvandalisme kan alleen
slagen als de handen ineen worden geslagen en ieder zijn deel van de
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor zijn rekening neemt. Betrouwbaarheid
en 'van elkaar op aan kunnen' zijn hierbij de sleutelwoorden. Uitgangspunt
bij de aanpak is dan ook de zogenaamde ketenbenadering, waarbij alle
betrokkenen vanuit hun eigen verantwoordelijkheden en taken een bijdrage aan
de oplossing leveren. Waar het gaat om de orde en veiligheid rondom
voetbalwedstrijden binnen het stadion berust die eigen verantwoordelijkheid
in eerste instantie bij de organisatoren van de wedstrijden. Een instrument
dat daarbij door de Betaald Voetbalorganisaties (BVO's), stadionbeheerders en
de KNVB kan worden gebruikt is het stadionverbod. Daarnaast beschikt de KNVB
over de mogelijkheid om de licentie van BVO's in te trekken. Een belangrijke
taak heeft de KNVB ook met betrekking tot het zelf nemen van preventieve maatregelen
en tot het stimuleren van de BVO's om preventieve maatregelen te nemen.
1.2. Beleid OM
Het optreden van de politie en het OM is hoofdzakelijk aanvullend en ligt in
het verlengde van de door de KNVB en de BVO's te nemen preventieve
maatregelen. Het justiti�le optreden heeft zoveel mogelijk een lik-op-stuk
karakter opdat de sanctie een zo groot mogelijke impact heeft. Het OM moet
zich voorts aanpassen aan de verharding die is opgetreden bij het
verschijnsel voetbalvandalisme. Was er voorheen vaak sprake van vernieling
van goederen (treinen, hekwerken, stoeltjes in het stadion etc.), de recente
ontwikkelingen geven aan dat er in toenemende mate geweld tegen personen
wordt gebruikt. De justiti�le reactie is daarop toegesneden, hetgeen betekent
dat er een hoge prioriteit wordt gegeven aan de opsporing van de daders van
dergelijke delicten. Concreet betekent dit dat het OM zich duidelijk zal
moeten profileren in de fase waarin ter voorbereiding op een risicowedstrijd
de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen worden geformuleerd. De
officier van justitie heeft daarbij een duidelijke rol en moet er zorg voor
dragen dat het draaiboek voor een risicowedstrijd voldoet aan de eisen en
prioriteiten van het OM.
2. De rol van de officier van justitie in de voorbereidingsfase
2.1. Samenwerking met de partners in het algemeen
Bij de bestrijding van voetbalvandalisme en -geweld zijn preventieve
maatregelen van groot belang. Als een van de deelnemers in de lokale driehoek
is een duidelijke taak weggelegd voor de officier van justitie. In het
driehoeksoverleg tussen lokaal bestuur, OM en politie moeten, in samenspraak
met de betrokken BVO en in overeenstemming met het Beleidskader en het
'Modelconvenant betaald voetbal', zoveel mogelijk heldere afspraken worden
gemaakt, telkens voor een bepaalde periode. Van de betrokken burgemeester mag
worden verwacht dat hij op dit punt de rol van voortrekker op zich neemt. Van
het OM mag worden verwacht dat de officier van justitie er op attent is dat
het onderwerp in de driehoek aan de orde komt. Het verdient aanbeveling
tenminste eenmaal per voetbalseizoen met de lokaal betrokken partijen de
volgende onderwerpen te bespreken:
- Een evaluatie van de uitvoering van het
veiligheidsbeleid in de voorgaande periode.
- Heeft de BVO het minimumaantal door de KNVB
ge�iste stewards in dienst en beschikt de BVO over de vereiste
vergunningen in verband met de eisen van de Wet op de weerkorpsen en de
particuliere beveiligingsorganisaties in geval de stewards naast
begeleiding ook beveiligingswerkzaamheden uitvoeren die onder deze wet
vallen.
- Vraagt de lokale situatie een grotere
inspanning van de BVO dan de minimumeisen van de KNVB vragen.
- Wat is de stand van zaken met betrekking tot
de implementatie van het 'Modelconvenant betaald voetbal' en het
Beleidskader.
- Wat is de stand van zaken met betrekking tot
de uitvoering van het door de BVO opgestelde supportersbeleidsplan en
veiligheidsplan.
- Worden de veiligheidsvoorschriften van de KNVB
door de BVO nageleefd (bijvoorbeeld alcohol, fouillering).
- De BVO en eventueel de stadionbeheerder moet
gewezen worden op hun bevoegdheid over te gaan tot civielrechtelijke
uitsluiting; deze mogelijkheid leent zich in het bijzonder voor vormen
van wangedrag waarbij strafrechtelijk ingrijpen niet aangewezen is.
- Wat is de stand van zaken met
betrekking tot een adequate toegangscontrole bij het stadion.
2.2. Samenwerking in de driehoek bij gelegenheid van een voetbalwedstrijd
In het (ad hoc) driehoeksoverleg worden, zo nodig per (risico)wedstrijd,
heldere afspraken gemaakt. Deze worden vastgelegd in een draaiboek. De
officier van justitie draagt er zorg voor dat bij de besluitvorming in de
driehoek aandacht wordt besteed aan het justiti�le vervolgtraject:
- De officier van justitie formuleert bij de
besluitvorming in de lokale driehoek de naar zijn mening gewenste
beleidsuitgangspunten en daaruit voortvloeiende tolerantiegrenzen.
- De officier van justitie verstrekt de driehoek
een adequaat en volledig overzicht van de strafrechtelijke handvatten
voor het politieoptreden.
- De hoofdofficier draagt in de politieregio
zorg voor eenduidige strafrechtelijke tolerantiegrenzen.
- De hoofdofficier bevordert zoveel mogelijk
eenheid met betrekking tot de afspraken in de onderscheiden lokale
driehoeken op het punt van de overige tolerantiegrenzen. Lokale
omstandigheden mogen echter een rol spelen.
De officier van justitie heeft verder onder meer aandacht voor de
volgende punten:
Beleidsuitgangspunten algemeen:
- Of een wedstrijd tot een risicowedstrijd moet
worden benoemd, verdient serieus onderzoek. Het Beleidskader geeft
hiervoor parameters. Evaluatie van voorgaande wedstrijden kan daarbij
van belang zijn, zodat niet automatisch op bepaalde clubs het stempel
'risico' wordt gedrukt. Het CIV kan hiertoe de noodzakelijke informatie
verschaffen.
- Het beleid is er op gericht de wedstrijd
ongestoord doorgang te laten vinden, waarbij het nemen van preventieve
en pro-actieve maatregelen nadrukkelijk aan de orde moet komen.
- Alle maatregelen zijn er op gericht de
openbare orde en rechtsorde rond de wedstrijd op aanvaardbare wijze te
handhaven.
- Meer specifiek wordt het noodzakelijke
politieoptreden gekenmerkt door een zorgvuldige afweging van de mate van
inbreuk op de openbare orde c.q. rechtsorde en de gevolgen van het
politieoptreden tegen die inbreuk.
- Het politieoptreden is gericht op het
voorkomen en beteugelen van ongeregeldheden, onder meer door
confrontaties tussen supportersgroepen te voorkomen.
- Bij het zich voordoen van ongeregeldheden is
het beleid er op gericht zoveel mogelijk aanhoudingen te verrichten, in
het bijzonder van zogenaamde harde kernsupporters.
- Bij het verrichten van aanhoudingen wordt de
ernst van de overtreding afgewogen tegen de gevolgen voor de verdere
handhaving van de openbare orde.
- Het politieoptreden is gericht op het inwinnen
van informatie over daders en dadergroepen.
- Samenwerking en afstemming met andere
betrokkenen wordt gezocht.
- Bij risicowedstrijden is het OM in staat
adequaat te reageren in geval van ad hoc verzoeken tot
(driehoeks)overleg over veiligheidsaangelegenheden en is het OM in staat
snelrecht toe te passen (veelal zal dit betekenen dat de officier van
justitie in het stadion of in een politiebureau aanwezig is).
- Bij risicowedstrijden past het OM zoveel als
mogelijk is snelrecht toe.
Meer specifiek:
- Afstemming met de gemeente over mogelijke
toepassing van artikel 176 Gemeentewet in geval van (grootschalige)
ordeverstoringen en andere bestuursrechtelijke maatregelen (bijvoorbeeld
het omgevingsverbod).
- De opstelling van een draaiboek door de
politie, waarin is opgenomen een plan voor de afhandeling van met name
grote groepen arrestanten (zoals bijvoorbeeld het arrestantenvervoer),
het opmaken van proces-verbaal en de tolerantiegrenzen.
- De aanwezigheid van goede en voldoende
videoapparatuur.
- De inzet van aanhoudingseenheden.
- Is er in geval van een risicowedstrijd contact
opgenomen door de politie met het CIV en met de politie in de plaats van
herkomst van de bezoekende supporters.
- De beschikbaarheid van
recherchecapaciteit voor opsporingsonderzoek na de wedstrijd.
2.3. Het justiti�le vervolgtraject
Voorafgaande aan een risicowedstrijd moet de officier van justitie:
- zijn aanhoudings- en vervolgingsbeleid bepalen
(overeenkomstig de strafrechtelijke beleidsuitgangspunten en het
strafvorderingsbeleid uit deze aanwijzing);
- de mogelijkheden van het direct uitreiken van
dagvaardingen en transacties bezien;
- zo nodig met de rechtbank een snelrechtzitting
bespreken;
- andere parketten (bijvoorbeeld die gelegen
zijn langs de reisroute van de supporters) informeren en zo nodig zijn
optreden afstemmen met andere betrokken voetbalofficieren van justitie;
- afspraken maken met de
politie over de wijze (o.a. de herkenbaarheid als betreffende
voetbalvandalisme) en termijn van inzending van de processen-verbaal.
OPSPORING
De rol van de officier van justitie op de wedstrijddag
Het OM stelt voor de opsporingsfase lage strafrechtelijke tolerantiegrenzen.
Mag optreden op basis van de Wet op de Identificatieplicht (WID) en
APV-bepalingen (betreffende de openbare orde) nog een grote beleidsvrijheid
kennen (selectief optreden tegen dreigend gevaar van vandalisme en geweld) en
hoeft niet elke vorm van milde verbale agressie (belediging) uit te monden in
politieoptreden, voor het overige (ondermeer alle vormen van fysiek geweld,
tegenwerking van politie en veiligheidsdiensten, bedreiging, discriminatoir
gedrag, vuurwerk- en wapendelicten, alsmede ernstige vormen van verbale
agressie) mag vrijwel niets getolereerd worden. Slechts op grond van
bijzondere omstandigheden ter plaatse, bijvoorbeeld indien van optreden een
ernstig nadelig effect voor de verdere handhaving van de openbare orde moet
worden verwacht, kan van optreden worden afgezien. Zo mogelijk moet na de
wedstrijd recherchecapaciteit worden vrijgemaakt om niet-aangehouden
voetbalvandalen alsnog op te sporen en aan te houden. Vanzelfsprekend geldt
dit met name voor de ernstige vormen van geweld en discriminatie.
Uitgangspunt is dat iedereen die een strafbaar feit pleegt, dat buiten de
tolerantiegrenzen valt, zo mogelijk onmiddellijk wordt aangehouden. Hierdoor
wordt de anonimiteit doorbroken en kan escalatie van het groepsoptreden
worden tegengegaan. De afweging of aanhoudingen met het oog op het handhaven
van de openbare orde verantwoord zijn, wordt in de meeste gevallen door de
algemeen commandant van de politie gemaakt. Op cruciale momenten maken de
officier van justitie en de burgemeester deze afweging en laten zij zich door
de politie adviseren over de operationele mogelijkheden. Om die reden zorgt
het OM er voor bij risicowedstrijden in staat te zijn adequaat te reageren op
(spoed)verzoeken tot (driehoeks)overleg over veiligheidsaangelegenheden.
Veelal zal dit betekenen dat de officier van justitie in het stadion of in
een politiebureau aanwezig is.
VERVOLGING
De rol van de officier van justitie na de wedstrijd
Voor de fase van vervolging geldt als uitgangspunt dat in beginsel alle
opgespoorde feiten moeten uitmonden in een strafrechtelijke sanctie. Het
ontbreken van een strafrechtelijke interventie na een optreden van de politie
moet voor de voetbalvandaal en zijn achterban als een verkeerd signaal worden
gezien. Voor een technisch sepot (in de zin van onvoldoende bewijs) mag pas
reden zijn als de onderzoeksmiddelen zijn uitgeput. Ook voor een beleidssepot
is weinig ruimte. Slechts indien het feit in vergelijking met andere
maatregelen (forse schadevergoeding, stadionverbod) zo gering is, dat een
strafrechtelijke sanctie onredelijk zwaar is, kan een voorwaardelijk
beleidssepot of een schriftelijk beleidssepot met waarschuwing worden
overwogen. Bedacht moet worden dat het ontbreken van enige strafrechtelijke
reactie vrijwel altijd een civielrechtelijke actie (schadevergoeding,
stadionverbod) door club of KNVB zal blokkeren. Ter voorkoming hiervan
verdient het ook aanbeveling in geval van dagvaarding in ruime mate gebruik
te maken van nevengeschikte en subsidiaire feiten.
Het OM vervolgt de voetbalvandalen altijd in het arrondissement van de
pleegplaats van het strafbare feit. Een woonplaats of een openstaande
strafzaak elders is geen reden de voetbalstrafzaak over te dragen. Kennis van
de lokale situatie, eventuele aanvullende opsporingsactiviteiten en snelheid
vragen om de inspanning van het lokale OM. Deze regel geldt ook voor
strafrechtelijk minderjarigen, tenzij het belang van de minderjarige zich
hiertegen verzet. Het lokale OM kan zich op dit punt verstaan met het OM van
de woonplaats van de minderjarige.
INFORMATIEVERSTREKKING
1. Registratie door het CIV
Het is van belang te beschikken over een betrouwbare verzameling van gegevens
met betrekking tot voetbalvandalisme en -geweld. Bij het CIV wordt alle
relevante informatie, waaronder persoonsgegevens, met betrekking tot
voetbalvandalisme en -geweld verzameld ten behoeve van politie en justitie.
Het CIV verkrijgt zijn gegevens van de politie en van het OM. Het OM kan te
allen tijde een beroep doen op het CIV om ge�nformeerd te worden over de
situatie van de lokale BVO of het stadion.
In de praktijk maakt de voetbalco�rdinator bij de politie van elke wedstrijd
een verslag dat hij naar het CIV stuurt. Hiervoor stelt het CIV
standaardformulieren ter beschikking. In het verslag wordt onder meer melding
gemaakt van de aanhoudingen die zijn verricht bij de betreffende wedstrijd.
Uit praktische overwegingen krijgt de officier van justitie een afschrift van
het wedstrijdverslag dat aan het CIV wordt gestuurd.
Onder vermelding van het parketnummer meldt de officier van justitie aan het
CIV alle misdrijven en overtredingen die zijn gepleegd bij gelegenheid van
een voetbalwedstrijd, voor zover daarvan proces-verbaal is opgemaakt. Voor de
melding wordt gebruik gemaakt van het meldingsformulier dat als bijlage
is opgenomen bij deze aanwijzing. Nadat de zaak is afgedaan op het parket
doet de officier van justitie daarvan zo spoedig mogelijk melding aan het
CIV.
Omdat de parketten moeten zorgen voor een betrouwbaar overzicht van het
aantal voetbalzaken en de stand en wijze van afdoening daarvan, zijn de
parketten verplicht een adequate registratie te voeren, die het mogelijk
maakt strafzaken te herleiden op voetbalvandalisme en -geweld. Daartoe dient
de in COMPAS opgenomen centrale maatschappelijke classificatie 'voetballen'
te worden ingevuld.
2. Civielrechtelijke uitsluiting door de KNVB
2.1. Inleiding
De minister van Justitie heeft het OM gemachtigd strafrechtelijke informatie
aan de KNVB te verstrekken waardoor deze instantie supporters
civielrechtelijk kan uitsluiten. De Minister van Justitie acht deze
informatieverstrekking, die o.a. wordt beheerst door de Wet openbaarheid van
bestuur (WOB), gerechtvaardigd, mits daaraan een zorgvuldige belangenafweging
voorafgaat. Een zodanige afweging kan geacht worden te hebben plaatsgevonden
indien is nagegaan of een contra-indicatie tegen de verstrekking van
strafrechtelijke gegevens bestaat. Een contra-indicatie kan bijvoorbeeld
gelegen zijn in de zeer geringe ernst van het feit. Hieronder volgt de
praktische uitwerking van de informatieverstrekking.
2.2. Wie verstrekt?
Het OM kan in eerste instantie zelf beslissen of al dan niet informatie aan de
KNVB wordt verstrekt (circulaire Informatieverstrekking door politie en OM
van 27 mei 1992, Stcrt. 1992, 111). Uitgangspunt is echter dat in alle
gevallen die daarvoor in aanmerking komen de informatie wordt verstrekt. De
officier van justitie beslist op zo kort mogelijke termijn. Indien tot
verstrekking wordt besloten, dan moet het OM de informatie zo snel mogelijk
aan de KNVB verstrekken opdat de effectiviteit van de civiele uitsluiting zo
groot mogelijk is. Het OM ziet er op toe dat de opsporingsinstanties de
benodigde processen-verbaal zo snel mogelijk en herkenbaar (als zijnde een
strafzaak betreffende voetbalvandalisme) aan het parket doen toekomen. Het OM
maakt met de opsporingsinstanties hierover afspraken.
2.3. Aard van de gegevens
De officier van Justitie verstrekt in voorkomende gevallen:
- de naam, geboortedatum en -plaats, alsmede het
adres;
- de datum en plaats waarop resp. waar het
strafbaar feit is gepleegd;
- een beknopte omschrijving van de feitelijke
gebeurtenis (dat is dus meer dan de wettelijke omschrijving);
- de aard en omvang van de aangerichte
schade/het letsel;
- voor zover bekend: recidive-gegevens;
- een antwoord op de vraag of de verdachte het
feit al dan niet bekend heeft;
- gegevens over een eventueel
reeds plaatsgehad hebbende strafrechtelijk afdoening.
2.4. Beschrijving personenkring
De officier van justitie is bevoegd de bovengenoemde informatie te
verstrekken in de strafzaak van:
- een bekennende verdachte;
- een verdachte/veroordeelde ten aanzien van wie
in eerste aanleg een strafrechtelijke afdoening heeft plaatsgevonden in
de vorm van een transactie of veroordeling;
- een verdachte ten aanzien van wie de officier
van justitie van mening is over voldoende wettig en overtuigend bewijs
te beschikken en ten aanzien van wie hij voornemens is een dagvaarding
uit te brengen, een transactie aan te bieden of een beleidssepot toe te
passen;
voorzover de verdenking/veroordeling betreft:
- misdrijven of overtredingen die gevaar mee
kunnen brengen voor het leven of de gezondheid van personen;
- misdrijven inhoudende het opzettelijk
vernielen van goederen;
- overtreding van discriminatiebepalingen (artt.
137c, 137d en 137e WvSr);
- overtreding van de artikelen 131 (oprui�ng),
180 (wederspannigheid), 266-267 (belediging) en 285 (bedreiging) WvSr;
- overtreding van artikel 138 WvSr (huis- en
erfvredebreuk), voor zover het gaat om een voetbalstadion;
- zogenaamde vuurwerkzaken (APV-overtredingen en
milieu-wetgeving);
- overtreding van APV-bepalingen ter zake van de
openbare orde;
- overtreding van artikel 435f WvSr
(identificatieplicht bij gelegenheid van een voetbalwedstrijd);
- overtreding van enig artikel
van de Wet Wapens en Munitie;
en voor zover gepleegd bij gelegenheid van het bezoeken van voetbalwedstrijden,
voorafgaande aan en na afloop van voetbalwedstrijden, alsmede op andere
momenten, een en ander voor zover er een relatie bestaat tussen het plegen
enerzijds en de verbondenheid, affiniteit, identificatie of andere relatie
met een voetbalclub danwel een lokale of landelijke voetbalmanifestatie
anderzijds.
2.5. Aan wie wordt verstrekt?
De officier van justitie verstrekt de strafrechtelijke informatie aan de
veiligheidsfunctionaris van de KNVB.
2.6. Doelomschrijving
Het doel van het door het OM verstrekken van strafrechtelijke informatie aan
de KNVB is om deze organisatie in staat te stellen de personen, op wie de
informatie betrekking heeft:
- gedurende een bepaalde periode van het bezoek
aan stadions uit te sluiten, overeenkomstig het gestelde in artikel 9.3
van de ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Utrecht door de
KNVB gedeponeerde standaardvoorwaarden, respectievelijk de na deponering
van nieuwe standaardvoorwaarden daarmee overeenkomende bepaling;
- volgens het tuchtrecht van de KNVB te
bestraffen;
- civielrechtelijk aan te
spreken op grond van onrechtmatige daad of overeenkomstig het gestelde
in artikel 9.2 (boetebeding) van de ter griffie van de
arrondissementsrechtbank te Utrecht door de KNVB gedeponeerde
standaardvoorwaarden, respectievelijk de na deponering van nieuwe
standaardvoorwaarden daarmee overeenkomende bepaling, waarnaar verwezen
wordt op het toegangsbewijs.
De KNVB mag de verstrekte gegevens voor geen enkel ander doel gebruiken.
2.7. Aansprakelijkheid
Voor misbruik of oneigenlijk gebruik van de verstrekte informatie aanvaardt
de KNVB de volle aansprakelijkheid. Misbruik of oneigenlijk gebruik wordt
gevolgd door onmiddellijke stopzetting van de informatieverstrekking.
2.8. Civielrechtelijke uitsluiting
De KNVB sluit iedere persoon, omtrent wie de officier van justitie
strafrechtelijke informatie heeft verstrekt van het bezoek aan
voetbalstadions uit. Een dergelijke uitsluiting kan voor alle
voetbalterreinen in Nederland gelden. Alleen op grond van zwaarwegende
redenen kan de KNVB besluiten niet uit te sluiten. De KNVB meldt dit te allen
tijde aan de officier van justitie onder opgave van de reden. De officier van
justitie kan desgewenst hierover in overleg treden met de KNVB. Indien de
KNVB twijfelt of tot uitsluiting moet worden overgegaan, treedt de KNVB in
overleg met de betrokken officier van justitie. De door de KNVB toe te passen
maatregel van civielrechtelijke uitsluiting geldt voor een periode van
minimaal 3 maanden tot maximaal 48 maanden, afhankelijk van de ernst van het
door een first-offender gepleegde feit. In geval van recidive kan de
uitsluitingstermijn worden verdubbeld. Onder recidive wordt hier verstaan een
nieuwe melding door het OM van voetbalvandalisme of -geweld waarbij de pleegdatum
ligt binnen een termijn van 5 jaar gerekend vanaf de startdatum van de vorige
uitsluiting. De KNVB stelt de termijn vast gedurende welke de uitsluiting zal
gelden, maar kan daaromtrent het gevoelen van de betrokken officier van
justitie inwinnen. De KNVB stelt naast de betrokken officier van justitie,
het CIV en de club(s) waarvan de uitgeslotene supporter is (getuige diens
clubcard(s) of andere informatie) op de hoogte van iedere getroffen
uitsluitingsmaatregel. Het CIV op zijn beurt licht het/de regiokorps(en) in.
Indien de verdachte wordt vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging,
danwel de officier van justitie alsnog besluit tot een technisch sepot, dan
vernietigt de KNVB de verstrekte gegevens en trekt zij het
deurwaardersexploit, waarbij betrokkene werd aangezegd gedurende een bepaalde
periode van het bezoek aan voetbalstadions te zijn uitgesloten, onmiddellijk
in. Hetzelfde geldt voor een eventuele tuchtrechtelijke of civielrechtelijke
maatregel. Intrekking van de uitsluiting of maatregel is niet aan de orde
indien de KNVB beschikt over niet vanwege het OM verkregen informatie, die de
uitsluiting of maatregel zelfstandig kan dragen.
2.9. Beheer
De KNVB is met uitsluiting van anderen belast met het beheer van de door het
OM verstrekte informatie. De KNVB stelt daartoe een beheersreglement op. De
KNVB verleent desgevraagd inzage in het reglement. Het reglement regelt de
instelling van een commissie van toezicht.
2.10. Verwijdering
De KNVB verwijdert de verstrekte gegevens indien:
- tot uitsluiting is overgegaan: 5 jaar na
afloop van de termijn gedurende welke de uitsluiting gold;
- niet tot uitsluiting, tuchtrechtspraak of
civiele aansprakelijkheidstelling is overgegaan: onmiddellijk na het
nemen van deze beslissing;
- de verdachte wordt
vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging, danwel de officier van
justitie alsnog besluit tot een technisch sepot: onmiddellijk na
kennisgeving door de officier van justitie.
2.11. Vernietiging
De verwijderde gegevens moeten door de KNVB terstond worden vernietigd,
behoudens in de gevallen dat:
- deze gegevens - mits niet op personen
herleidbaar - zijn bestemd voor beleidsanalyse of (statistische)
verslaglegging;
- een civiele procedure nog aanhangig
is, mits de commissie van toezicht van de KNVB dit toestaat.
De verstrekte gegevens moeten terstond worden vernietigd indien de Minister
van Justitie daarom verzoekt.
2.12. Toegang
Toegang tot de door de KNVB beheerde gegevens hebben uitsluitend:
- de minister van Justitie en door deze
aangewezen ambtenaren;
- de officieren van justitie;
- de politie, indien daartoe schriftelijk
gemachtigd door een officier van justitie;
- de leden van de commissie van
toezicht van de KNVB.
De KNVB is bevoegd niet op personen herleidbare (statistische) informatie
omtrent het gevoerde uitsluitingsbeleid openbaar te maken.
2.13. Verstrekking
De tot personen herleidbare gegevens mogen door de KNVB uitsluitend worden
verstrekt aan:
- officieren van justitie;
- politieambtenaren, indien daartoe schriftelijk
gemachtigd door de officier van justitie (het CIV wordt geacht permanent
gemachtigd te zijn);
- beheerders van stadions, voorzover
noodzakelijk voor de effectuering van de uitsluiting;
- veiligheidsco�rdinatoren van voetbalclubs;
- leden van de commissie van toezicht van de
KNVB;
- andere personen, voorzover de Minister van
Justitie daartoe toestemming heeft verleend, gehoord de commissie van
toezicht;
- de advocaat van de KNVB,
voorzover nodig voor civiele procedures.
2.14. Inzage
Personen van wie gegevens door de KNVB zijn opgenomen hebben recht op inzage
in en recht op correctie van deze gegevens. Zij hebben bovendien het recht
bezwaren te maken tegen:
- de inhoud van de registratie van gegevens door
de KNVB;
- de wijze waarop de KNVB deze gegevens
gebruikt;
- de uitsluitingsmaatregel.
Bezwaren kunnen worden ingediend bij de commissie van toezicht van de KNVB
ingevolge het beheersreglement. Bezwaren tegen het verstrekken van
strafrechtelijke informatie door het OM moeten aan het OM zelf worden
voorgelegd.
2.15. Duur van de regeling inzake strafrechtelijke informatieverstrekking
aan de KNVB
De minister van Justitie kan op ieder moment besluiten de regeling inzake
strafrechtelijke informatieverstrekking aan de KNVB te doen be�indigen.
STRAFVORDERING
Zie voor commune overtredingen en vuurwerkovertredingen de richtlijn voor
strafvordering voetbalvandalisme en -geweld (1999R003). De richtlijnen voor
strafvordering inzake commune misdrijven zijn in het Beslissing Ondersteunend
Systeem opgenomen en hebben een delictspecifieke factor 'in samenhang met een
sportevenement'.
OVERGANGSRECHT
Deze aanwijzing vervangt de aanwijzing bestrijding van voetbalvandalisme en
-geweld d.d. 13-01-1998 (1998A001). De beleidsregels in deze aanwijzing
hebben onmiddellijke gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.
|